Kinderportret

Twee jongens staan in openlucht op een ondergrond met dambordmotief. Achter hen en lager gelegen bevindt zich een aangelegde tuin. De jongen heeft een kolfstok in de linkerhand en een kolfbal in de rechterhand vast. Het jongste kind houdt in zijn ene hand een rinkebel en in zijn andere hand een vogeltje op een stokje vast. Voor hem zit een aapje op de grond. Naast hem staat een kooi op een stoel. Op de leuning van de stoel zit een papegaai. De attributen: kolf, vogels en apen, rinkebel, zijn gekozen uit de materiële cultuur waarmee kinderen in het dagelijkse leven ook werkelijk omringd waren. Het kleinste kind is met zekerheid een jongen want zijn onderrok is niet te zien, zijn kraagje ligt plat op de schouders en de ketting met rinkebel hangt schuin over zijn borst. (Bij een meisje is de onderrok wel te zien, staat de gesteven kraag gekruld omhoog en hangt de rammelaar in het midden.)