De drinker

Een man zit aan een tafel voor de herberg 'In de Vergulde Vrijheijt'. De tafel is deels bedekt met een doek waarop een karaf staat. Ook een pijp, een potje met rookgerei en gedroogde vis liggen op tafel. De man houdt in zijn ene hand een groot gevuld glas vast en laat zijn andere hand rusten op de borst. Hij draagt rijlaarzen, een harnas rond het bovenlichaam en een sjaal. Op zijn schoot en gedeeltelijk over zijn arm ligt een cape. Op zijn hoofddeksel steekt een pluim, door zijn rechteroor een ring. De man houdt het hoofd licht schuin en het lijkt alsof hij mijmerend net naast de toeschouwer kijkt. Opvallend zijn zijn verfijnde vingers. De gevel van de herberg is deels bedekt met een klimplant. Aan de zijkant hangt een uithangbord waarop een rennend paard in een weids landschap is voorgesteld. Rond het uithangbord hangt een krans. Een vrouw kijkt achterom naar de man terwijl ze de deur binnenloopt. Naast het gebouw is er zicht op een bergachtig landschap.